Giotto di Bondone, Geboorte van Maria, 1304-06
Fresco, 200 x 185 cm
Padua, Scrovegni kapel

Hugo van der Goes, Sterfbed van Maria, ca. 1480
Olieverf op paneel, 147,8 x 122,5 cm
Brugge, Groeninge Museum

Jean Fouquet,
Getijdenboek voor Etienne Chevalier,1452-60
Kroning van Maria
Chantilly, Museé Condé

De enige onder de vrouwen

Onder invloed van de hedendaagse psychologie - met name die van Jung - nemen vele mensen zonder meer aan dat de Maagd Maria een expressie is van het archetype van de Grote Moeder.

Volgens Jung en zijn volgelingen verlangen alle mensen naar een maagdelijke moeder, minstens in symbolische vorm. Er is geen matriarchaler beeld dan de christelijke moeder Gods die een kind ter wereld bracht zonder tussenkomst van een man.

De Maagd Maria is echter niet alleen het ingeschapen archetype van de vrouwelijke natuur, de mens geworden droom.

De maagd Maria is in het leven geroepen door verschillende mensen, op verschillende tijdstippen en om steeds andere redenen.

Paus Paulus VI verwoordt het in 1974 aldus: 'Men moet het als heel normaal beschouwen dat opeenvolgende generaties christenen in verschillende sociaal-culturele milieus hun gevoelens jegens de Moeder van Jezus hebben uitgedrukt op een manier die hun eigen tijd weerspiegelt'.

Als men alle plaatsen waar Maria in het Nieuwe Testament voorkomt bij elkaar optelt, dan heeft men een verrassend zwakke basis om er de grote rijkdom van de mariologie op te bouwen. De bron voor de meeste voorstellingen van Maria moet dan ook niet gezocht worden in de canonieke maar in de apocriefe evangeliën.

Apocrief betekent geheim of verborgen, en de benaming wordt toegepast op Bijbelboeken uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament die niet in de officiële canon van de kerk zijn opgenomen. Behalve de vier ons bekende evangeliën bestaan er ook evangelieverhalen die geschreven zijn door andere apostelen.

Het is van belang om te weten dat rond 1300 de canonieke en de apocriefe evangelieverhalen naast en door elkaar gebruikt werden. De apocriefe verhalen dienden als het ware om de schaarse canonieke gegevens aan te vullen.

Proto-evangelie van Jakobus

In de eerste lezing volgen wij het leven van Maria zoals verteld in het populaire apocriefe Proto-evangelie van Jakobus beter bekend als De Geboorte van Maria aan de hand van schilderingen van Italiaanse en Vlaamse kunstenaars uit de late middeleeuwen en de vroege Renaissance.

Het Jacobusevangelie, toegeschreven aan Jacobus, 'de broeder des Heren', is een oosterse vertelling die de Mariaverering in het Westen sterk heeft beïnvloed. Jacobus, de eerste bisschop van Jeruzalem, zou een zoon zijn van Jozef uit diens eerste huwelijk, en daardoor een stiefbroeder van Jezus. Hij schreef dus als ooggetuige van het leven van Jezus en Maria. Sommige geleerden dateren het Jacobusevangelie aan het eind van de eerste eeuw, vlak na de laatste geschriften van het Nieuwe testament.

De invloedrijkste Westerse kerkvaders, Hiëronymus en Augustinus, stonden erg sceptisch tegenover deze apocriefe verhalen. De bewering dat Jezus broers gehad zou hebben werd categorisch van de hand gewezen.

De legendarische verhalen over Maria en het Jezuskind waren inmiddels echter zo geliefd, dat hun verspreiding niet meer tegen te houden bleek. Ook in de beeldende kunsten werden de uit Byzantium geïmporteerde apocriefe motieven overgenomen.

Het Jacobusevangelie is in het westen bekend geworden door een Latijnse bewerking uit de zesde eeuw, het zogenaamde Evangelie van Pseudo-Matteüs

Ik laat het Leven van Maria zien aan de hand van de cyclus van Giotto di Bondone in de Scrovegni kapel in Padua, afgewisseld met miniaturen en paneelschilderingen van overwegend Vlaamse meesters.

In de tweede lezing: Iedere tijd zijn eigen Madonna volgen we, aan de hand van beroemde schilderijen, maar ook van minder bekende afbeeldingen, de evolutie van de Mariavoorstelling van strenge Byzantijnse, koninklijke Theotokos tot de jonge, tedere moeder van de gotiek en de elegante, eigentijdse jonkvrouw van de vroege Renaissance. Zo eigentijds dat de Maria de trekken krijgt van de geliefde van de schilder of de opdrachtgever.