Madonna del Parto, ca. 1455
Fresco, 260 x 203 cm
Monterchi, Museo.

Verrijzenis, ca. 1458
Tempera en fresco, 225 x 200cm
Borgo San Sepolcro, Museo Civico

De legende van het Ware Kruis, 1455-1460
Fresco, 15 x 7,7 x 7,5 m
Arezzo, San Francesco, Cappella Maggiore

Federico da Montefeltro, 1472-73
Diptiek met de portretten van Federico da Montefeltro en Battista Sforza, met triomfen op de achterzijde
Olieverf op paneel, 47,5 x 33,6 cm
Florence, Uffizi

De doop van Christus, 1452-53
Tempera op paneel (populier), 167 x 116 cm
Londen, National Gallery

Geseling van Christus, 1448-49
Olieverf en tempera op paneel, 58,5 x 81,5 cm
Urbino, Galleria Nazionale delle Marche

Piero della Francesca ca. 1414-1492

En ofschoon de tijd, die men de vader van de waarheid noemt, vroeg of laat de ware toedracht aan het licht brengt, kan het voorkomen dat iemand die een groot werk heeft verricht toch geruime tijd de hem na al zijn inspanningen toekomende eer wordt ontzegd, zoals dat Piero della Francesca uit Borgo San Sepolcro is overkomen.

Toen Vasari dit in 1568 schreef was Piero della Francesca driekwart eeuw geleden overleden. De 'geruime tijd' waar Vasari het over heeft, zou tot in de twintigste eeuw duren.

De geboortedatum van Piero di Benedetto dei Franceschi, beter bekend als Piero della Francesca is niet bekend.
Vasari vermeldt dat hij geboren is rond 1415 uit een gegoede koopmansfamilie in Borgo Sansepolcro, dat hij heeft gewerkt voor uiteenlopende opdrachtgevers als Sigismondo Malatesta in Rimini en Federico da Montefeltro in Urbino, dat hij altaarstukken heeft gemaakt, kerken gedecoreerd, en dat hij erg geïnteresseerd was in de wetenschappelijke kant van het schilderen.

Vasari zegt verder dat Piero werkte in uiteenlopende technieken op paneel en op fresco, en dat hij een aantal werken schreef over perspectief en meetkunde. Met zijn boeken veroverde hij zich de welverdiende naam van de beste meetkundige van zijn tijd.

De prospectiva pingendi

Piero della Francesca schreef De prospectiva pingendi /Over de perspectief in de schilderkunst in het Italiaans als een praktische handleiding voor schilders in opleiding. Het werd later in het Latijn vertaald door zijn stadgenoot Matteo del Borgo. De manuscripten waren verlucht met tachtig illustraties.

Libellus de Quinque Corporibus Regularibis

Het traktaat Libellus de Quinque Corporibus Regularibis / Over de vijf regelmatige lichamen handelt over de vijf geometrische vormen: kubus, piramide, octaëder (achtvlak), dodecaëder (twaalfvlak ) en icosaëder (twintigvlak). Deze door Plato in zijn Timaeus besproken regelmatige lichamen kunnen in een cirkel worden ingepast, en zij kunnen niet verder vereenvoudigd worden.
De Biblioteca Vaticana in Rome bezit het enige manuscript - Latijn, met 106 illustraties - van de hand van Piero della Francesca. Hij heeft het opgedragen aan de jonge hertog van Urbino, Guidobaldo, zoon van Federico.

Piero della Francesca kreeg zijn schildersopleiding in het atelier van Antonio di Giovanni di Anghiari die werkzaam was in Arezzo en Borgo Sansepolcro.

Vervolgens komen we hem tegen in de archieven in Florence, waar hij op 12 september 1439 werkte als gezel - sta collui staat er in de bronnen - van de schilder Domenico Veneziano.

Rond 1450 reisde Piero naar Ferrara, waar hij kennismaakte met de Vlaamse schilderkunst, en naar Rimini waar Leon Battista Alberti net begonnen was aan de reconstructie van de gotische kerk van San Francesco in een klassiek gebouw, later bekend als Tempio Malatestiano. Alberti en Piero werden vrienden.

Legende van het Ware kruis

Tussen 1455 en 1460 schilderde Piero het werk waar de meeste aandacht van deze lezing naar uitgaat: de frescocyclus met de Legende van het Ware Kruis in het koor van de San Francesco in Arezzo.

In de jaren zestig kreeg Piero een min of meer vaste betrekking aan het hof van Guidobaldo da Montefeltro van Urbino. Voor diens zoon Federico schilderde Piero enkele van zijn grootste meesterwerken.

Volgens Vasari werd Piero della Francesca op zijn zestigste blind ten gevolge van grauwe staar en stierf hij op zijn zesentachtigste op 12 oktober 1492, de dag dat Columbus Amerika ontdekte.

Piero was het sterkst in compositie en lichtval, en het zwakst in beweging en dynamiek. Vandaar die eigenaardige bevrorenheid die zijn figuren kunnen hebben, alsof ze net voor het afgebeelde moment plotseling tot stilstand zijn gekomen.

Kunsthistorici hebben vooral bewondering voor zijn beheersing van de perspectief en zijn nadruk op volume en licht.

Piero della Francesca baseert de opbouw van de meeste van zijn schilderijen op een combinatie van cirkel, vierkant, driehoek en vijfhoek.

Duidelijke voorbeelden zijn de Verrijzenis, Doop van Jezus, Madonna del Parto, Brera-altaarstuk.
Ook bij de opbouw van zijn figuren maakt Piero gebruik van geometrische basisvormen als cirkel, cilinder en piramide. Daarom zien zijn figuren er vrijwel allemaal eender uit. Hetzelfde geldt voor de gezichten, door Marilyn Aronberg Lavin met een onvertaalbare term unbeautiful genoemd.

Volgens deze kunsthistorica ligt juist daarin de aantrekkingskracht van Piero della Francesca op de moderne beschouwer.
Op bijna lyrische toon besluit zij dat zijn verstilde, ingetogen figuren ons de illusie geven van een tijdloze wereld waarin menselijke waardigheid en geestkracht heersen en waarin het goed toeven is.

Piero della Francesca verleende zijn goddelijke en aardse figuren een onderkoelde charme, ze lijken als kariatiden uit zeer oude steen gebeiteld. Ze belichamen de eenvoud, de menselijke waardigheid, de intelligent beheerste emotie aldus Aldous Huxley in The Best Picture

Vasari beweert dat Piero della Francesca de gewoonte had kleine modellen van klei te maken, waaromheen hij dan natte doeken drapeerde, 'in talloze plooien om ze te gebruiken bij het tekenen en dergelijke'. Hij wijst daarmee op een treffende eigenschap van Piero: de zorgvuldigheid waarmee hij de afwisseling van hoogtes en holtes in de plooival van zijn stoffen wist te schilderen.

Op al deze kenmerken zal ik, aan de hand van vele voorbeelden, in de lezing dieper ingaan.