Twee Venetiaanse dames, ca. 1510
Olieverf op paneel, 94 x 64 cm
Venetië, Museo Correr, Venice

Ursulacyclus, De droom van Ursula, 1490-1496
Olieverf op doek, 274 x 267 cm
Venetië, Galleria dell'Accademia

Hiëronymus en de leeuw, 1502-1507
Olieverf op doek, 141 x 121 cm
Venetië, Scuola di San Giorgio degli Schiavoni

Leeuw van Sint-Marcus, 1516
Olieverf op linnen, 130 x 368 cm
Venetië, Dogenpaleis

Cyclus voor de Scuola di Santa Maria degli Albanesi: Geboorte van Maria,1502-08
Olieverf op linnen, 126 x 129 cm
Bergamo, Accademia Carrara

Vittore Carpaccio, chroniqueur van Venetië

In analogie met een kroniekschrijver zou men Carpaccio een kroniekschilder kunnen noemen. Het kenmerkende van een kroniekschrijver is dat hij geen opsomming geeft van chronologische gebeurtenissen en dat hij geen onderscheid maakt in belangrijkheid tussen hoofdzaken en bijzaken. Bovendien geldt dat, hoe gedetailleerder het verhaal wordt verteld, hoe geloofwaardiger het gevonden wordt.

Voor Carpaccio als kroniekschilder geldt hetzelfde: het geheel en de details, de hoofdpersonen en de nevenfiguren, alles is even belangrijk en krijgt evenveel aandacht.

Prachtige voorbeelden van wat Patricia Fortini Brown de 'ooggetuigenstijl' noemt.

De verhalende cycli die hij voor verschillende scuole schilderde zijn prachtige voorbeelden van wat Patricia Fortini Brown de 'ooggetuigenstijl' noemt.
Uiteraard tonen deze cycli de belangrijkste momenten uit het leven van de patroonheilige, maar wat het geheel zo interessant maakt is dat het verhaal naar het hier en nu wordt verplaatst.

Carpaccio laat zich daarbij inspireren door Venetië, maar hij schildert eerder een imaginair Venetië waarin de kleuren helderder, het marmer rijker, de architectuur fantasierijker zijn, en waarin de personages rijker gekleed gaan dan in werkelijkheid het geval is. Het is een soort magische wereld waarin de tijd heeft stilgestaan. Hoe dramatisch de inhoud van het verhaal ook, Carpaccio vertelt het op een ondramatische, haast vredige wijze.

Vittore Carpaccio (Venetië, 1460/65 - ca. 1525/26), zoon van Pietro Scarpazza, signeerde zijn eerste werken in Venetiaans dialect: Vetor Scarpazo /Scarpazza. Later gebruikte hij de Latijnse versie Victor Carpathius of de Italiaanse variant Carpatio, van waaruit dan weer het moderne Carpaccio werd afgeleid.

Carpaccio kreeg waarschijnlijk zijn opleiding in het atelier van Gentile Bellini. Na de dood van Gentile Bellini in 1507 werkte hij, samen met Giovanni Bellini en een zekere Gerolamo depentor, aan de decoratie van de zaal van de Grote Raad in het dogenpaleis.

Uit verschillende elementen in zijn schilderijen blijkt dat hij op de hoogte was van artistieke ontwikkelingen in de rest van Italië, en dat hij beïnvloed werd door verschillende kunstenaars. In de lezing komen voorbeelden aan de orde van de invloed van Giovanni Bellini, van Antonello da Messina en van de Vlaamse schilderkunst op het werk van Carpaccio.

De meeste aandacht gaat echter naar de werken waaraan Carpaccio zijn grootste faam te danken heeft: de opdrachten voor de Scuola di Sant'Orsola en voor de scuole van twee rivaliserende etnische groeperingen in Venetië, de Dalmatiërs en de Albanezen.

De negen sprookjesachtige doeken met de Legende van de heilige Ursula hangen tegenwoordig in Zaal XXI van de Galleria dell'Accademia in Venetië.

Op de drie wanden van de Scuola Dalmata delli Santi Giorgio e Trifon / Scuola di San Giorgio degli Schiavoni, hangen schilderijen met taferelen uit het leven van de drie patroonheiligen, de drie Dalmatische heiligen Joris, Trifonius en Hiëronymus, afgewisseld met scènes uit het leven van Christus.

Van de cyclus met scènes uit het Leven van Maria, tussen 1502 en 1508 geschilderd voor de Scuola di Santa Maria degli Albanesi, zijn de schilderingen over verschillende musea verspreid geraakt.

laatste officiële opdracht

In 1516 schildert Carpaccio zijn laatste officiële opdracht voor de stad Venetië, de Leeuw van San Marco in het Dogenpaleis. Daarna besluit hij zijn loopbaan in de provincie - Istrië onder andere - voort te zetten, waar zijn inmiddels verouderde stijl nog bewonderaars heeft.

TERZIJDE:CARPACCIO
Het is misschien aardig om te weten dat het inmiddels alom bekende gerecht in Venetië is ontstaan. Het werd gecreëerd in 1950, door Giuseppe Cipriani, de toenmalige eigenaar van Harry`s bar.
Hij bedacht het voor een van zijn vaste gasten, Contessa Amalia Nani Mocenigo, die van haar dokter geen gaar vlees meer mocht eten, en hij noemde het naar de schilder Vittore Carpaccio, die in dat jaar in zijn geboortestad werd geëerd met een grote tentoonstelling.
Het contrast tussen het heldere rood van het rauwe rundvlees en het romige wit van de bijpassende saus deed Giuseppe denken aan de kleuren die Carpaccio in zijn schilderijen placht te gebruiken.