Aanbidding van de Wijzen, 556-69
Mozaïek
Ravenna, Sant' Apollinare Nuovo

Meester van Flémalle, Madonna met Kind voor een haardscherm, 1430
Olieverf op paneel, 63 x 49 cm
Londen, National Gallery

Filippo Lippi, Madonna met Kind en engelen, 1460-65
Tempera op paneel, 93 x 62,5 cm
Florence, Galleria degli Uffizi

Jean Fouquet, Madonna met Kind omgeven door serafijnen en cherubijnen, ca. 1450
Rechterluik van het Melun-diptiek
Olieverf op paneel, 91,3 x 83,3 cm
Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten

(Atelier van) Meester van Flémalle, Onbevlekte Ontvangenis, ca. 1420
Paneel, 83 x 90 cm
Douai, Musée de la Chartreuse

Iedere tijd zijn eigen Madonna

In deze lezing volgen we, aan de hand van beroemde schilderijen, maar ook van minder bekende afbeeldingen, de evolutie van de Mariavoorstelling van strenge Byzantijnse, koninklijke Theotokos tot de jonge, tedere moeder van de gotiek en de elegante, eigentijdse jonkvrouw van de vroege Renaissance.

Theotokos, Godbarende

In de eerste eeuwen van het christendom speelt de figuur van Maria een bescheiden rol, en wordt ze alleen afgebeeld op de wanden van de catacomben en op sarcofagen. Pas vanaf de vijfde eeuw treedt Maria meer op de voorgrond.

Op het concilie van Efeze in 431 werd vastgesteld dat, wanneer Jezus zowel God als mens is, Maria de moeder van God is. Theotokos, 'Zij die God gebaard heeft'. De avond dat Maria tot 'Moeder van God' werd verklaard, begeleidde het volk van Efeze de concilievaders juichend naar hun verblijven. Maria had de plaats ingenomen van de heidense godin Artemis, die samen met de godin Isis tot 431 nog volop aanbeden werd.

Tot de elfde eeuw komt Maria voornamelijk voor in een aantal afbeeldingen van de Aanbidding van de Wijzen. De Madonna en het Kind worden streng frontaal afgebeeld, volkomen geïsoleerd van hun omgeving. Zoals Maria met strakke en onbewogen gelaatsuitdrukking troont op een zetel, zo troont het Christuskind op de 'zetel' van haar schoot.

Het kenmerk van zowel de Byzantijnse als de Romaanse Madonna is het ontzagwekkend heilige en het streng hiëratische. Van een natuurlijke of gevoelsmatige relatie tussen moeder en kind, zo kenmerkend voor de Madonna's uit later eeuwen, is hier volstrekt geen sprake.

Dit type van de Tronende Madonna zal eeuwenlang tot voorbeeld dienen van mozaïekkunstenaars en schilders die de Madonna met Kind willen afbeelden. Hieruit wordt later de iconografie van de Sedes sapientiae, Maria als de Zetel der wijsheid, afgeleid.

In de loop der eeuwen heeft de Maagd Maria de inspiratie geleverd voor een groot aantal van de allermooiste schilderijen ter wereld

In de kunst van de gotiek zien we een verschuiving van het accent van verheven naar menselijk. De verre koningin wordt omgevormd in een zachtaardige, barmhartige moeder, Onze Lieve Vrouw, die inspireerde tot liefde en vreugde. De gotische Madonna is in de eerste plaats moeder.

De Vlaamse schilders uit de vijftiende eeuw bezaten het grote talent om het goddelijke uit te beelden in een beeldtaal die aan het dagelijkse leven is ontleend. Zij hebben het moeilijke probleem opgelost dat in de uitbeelding van de Madonna besloten ligt: de weergave van een menselijke moeder met een goddelijk kind.

De Madonna's van de late middeleeuwen behoren tot de prachtigste voorstellingen van de Moeder Gods, die ooit in beeld zijn gebracht. Zij zijn tegelijk menselijk en, in al hun eenvoud, zeer verheven.

De Italiaanse schilders uit het Quattrocento hebben, evenals hun Vlaamse tijdgenoten, de Madonna niet meer voorgesteld als de verheven Hemelkoningin, maar als de jeugdige moeder.

Het zijn in het algemeen schuchtere, lieflijke jonkvrouwen, tere meisjesfiguren die, onbewust van hun eigen schoonheid, hun kind aanbidden, liefkozen of op schoot houden.

Zo eigentijds, dat Maria soms de trekken krijgt van de geliefde van de schilder of de opdrachtgever

Er wordt beweerd dat alle Madonna's van Fra Filippo Lippi - broeder in het karmelietenklooster in Florence - de trekken vertonen van zijn minnares, de non Lucrezia Buti, de moeder van zijn zoon Filippino.

Maria, en profil voorgesteld, aanbidt met gevouwen handen haar Zoon die door twee engeltjes wordt omhooggetild. Het Kind kijkt aandachtig naar zijn moeder, maar zij is in gedachten verzonken en kijkt hem niet aan.

Deze compositie is voor het eerst door Lippi gecreëerd en ontelbare malen nagevolgd. Onder andere door zijn beroemde leerling Botticelli.

De Fransen veraanschouwelijkten in hun Madonna's het geïdealiseerde beeld van hun vorstinnen: koninklijk waardig en levensecht in de dertiende eeuw, teer en gracieus in de veertiende eeuw en wereldlijk verfijnd, soms zelfs pikant, in de eerste helft van de vijftiende eeuw.

Madonna als wulpse hovelinge

Deze beroemde Madonna van Jean Fouquet belichaamt met haar haarloos gelaat, melkwitte huid, wespentaille en kogelronde borsten die onwezenlijk ver uit elkaar staan, het schoonheidsideaal van de vijftiende eeuw. Zij lijkt meer op een zelfbewuste hovelinge, eerder wulps dan vroom.

Sommigen - waaronder Huizinga - zien in haar het portret van Agnes Sorel, de maïtresse van Karel VII van Frankrijk en moeder van vier van zijn dochters. De Bourgondische kroniekschrijver Chastellain beweerde dat Agnes Sorel graag se descouvroit les espaules et le seing devant. Precies zo heeft Fouquet Maria voorgesteld.
Zo wordt ook duidelijk waarom Maria de hermelijnen mantel draagt, waarop alleen de koningin of de favoriete van de koning recht had en waarmee men de Madonna nooit getooid ziet.

Het paneel was oorspronkelijk het rechterluik van een diptiek dat Fouquet rond 1450 vervaardigde in opdracht van Etienne Chevalier, de thesaurier van Karel VII van Frankrijk. Het kreeg een plaats boven de graftombe van zijn echtgenote Catherine Budé, in de Notre-Dame van Melun.

vier dogma's

In de loop der eeuwen zijn er vier dogma's over Maria gedefinieerd:
Theotokos / Godbarende, Moeder van God / 431, concilie van Efeze.
Aeiparthenos / Altijd-maagd, vóór, tijdens en na de geboorte/ 649, eerste Lateraans concilie.
Onbevlekte Ontvangenis / 1854, paus Pius IX.
Tenhemelopneming met lichaam en ziel / 1950, paus Pius XII.

Om deze - abstracte - begrippen duidelijk te maken hebben kerkvaders en theologen hun toevlucht gezocht in Oudtestamentische teksten en andere geschriften. Schilders op hun beurt zijn al even vindingrijk geweest in het zoeken naar beelden om deze begrippen te visualiseren. Daarover meer in de lezing.