Hans Memling, Reliekschrijn van de heilige Ursula, vóór 1489
Grotendeels eikenhout, vergulde, gepolychromeerde sculpturen en beschilderde panelen, 91,5 x 99 x 41,5 cm
Brugge, Sint-Janshospitaal

Hans Memling, Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, 1474-1479
Olieverf op paneel, 173,5 x 173,5 cm (middenpaneel), 176 x 79 cm (zijluiken)
Middenpaneel: Tronende Madonna met Kind en vier heiligen
Zijluiken: Onthoofding van Johannes de Doper / Johannes op Patmos
Brugge, Sint-Janshospitaal

Hans Memling, Diptiek met Maria en Kind met Maarten van Nieuwenhove, 1487
gedateerd op lijst
Olieverf op paneel, 45 x 34 cm
Brugge, Sint-Janshospitaal

Hans Memling, Portretten van Tommaso en Maria Portinari, ca. 1470
Olieverf op paneel, 44,1 x 34 cm elk
New York, The Metropolitan Museum of Art

Hans Memling, Triptiek met het Laatste Oordeel, 1467-1471
Olieverf op paneel, 221 x 161 cm ( middenpaneel), 223,5 x 72,5 cm ( zijluiken)
Gdansk, Muzeum Narodowe

Hans Memling, Christus aan de geselkolom, ca. 1485-1490
Olieverf op paneel, 58,8 x 34,3 cm
Barcelona, Colleciòn Mateu

Hans Memling: Een devotioneel ideaal

Het eerste spoor van Hans Memling (ca. 1430-40 - 1494) in de geschiedenis is zijn inschrijving als burger van Brugge op 30 januari 1465. In het poorterboek staat hij vermeld als Jan van Minnelinghe die in Seligenstadt aan de Main geboren is. Men veronderstelt dat hij ongeveer vijfentwintig jaar was toen hij in Brugge aankwam. Daarvoor had hij enige tijd als gezel in het atelier van Rogier van der Weyden in Brussel gewerkt. Aan Hans Memling zijn in totaal 93 werken toegeschreven. De omvang van zijn oeuvre en de herhaling van composities en figuren in meerdere werken doen vermoeden dat hij aan het hoofd stond van een groot atelier met veel assistenten waar een sterke arbeidsdeling was doorgevoerd.

werken van Memling in Brugge

Memling werd de lievelingsschilder van de Brugse bourgeoisie - bankiers, kooplui, politici - de geestelijken en de buitenlandse kooplieden en bankiers in Brugge. In 1473 werd hij opgenomen in de prestigieuze religieuze broederschap Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw, waarvan hertog Filips de Goede en Isabella van Portugal - en ook de schilder Petrus Christus - lid waren.

Op de feestdag van de heilige Ursula, 21 oktober 1489, vond er een grote plechtigheid plaats in de hospitaalkerk van Brugge. Toen werden de relieken van Ursula uit het oude schrijntje - dat ook nog in het hospitaal bewaard wordt - genomen en in het Ursulaschrijn van Memling opgeborgen. De houten reliekkast heeft de vorm van een kapel met een zadeldak. De schilderingen zijn als het ware de glas-in-loodramen van het heiligdom. Op de ene smalle zijde staat een Maria met Kind in een gotisch koor, met twee knielende hospitaalzusters naast zich. Op de andere smalle zijde is Ursula in een soortgelijk decor voorgesteld met een pijl in haar rechterhand. Tien maagden schuilen onder haar mantel. Memling brengt in slechts zes scènes de pelgrimstocht van Ursula in beeld, drie op iedere lange zijde.

In het Sint-Janshospitaal bevinden zich nog een aantal werken in situ: de Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelisten de Triptiek van Jan Floreins. In het Groeningemuseum hangt de Moreeltriptiek die Memling in 1484 schilderde in opdracht van Willem Moreel en Barbara van Vlaenderberch, alias Hertsvelde. Zij worden afgebeeld met hun patroonheiligen en hun vijf zonen en dertien dochters.

de stijl van Memling is zeer herkenbaar

De stijl van Memling is zeer herkenbaar. Geïdealiseerde ranke mensen toeven rustig samen in een paradijselijke omgeving. De compositie is evenwichtig, de uitwerking vlekkeloos, de sfeer wat sentimenteel. Memling maakte een persoonlijke synthese van de vernieuwingen van zijn voorgangers Jan van Eyck en Rogier van der Weyden.

In navolging van Rogier van der Weyden schilderde Hans Memling verscheidene devotiediptieken. (Het wordt eentonig, al dat navolgen!) Het is een schilderijtype voor de huiskamer, waardoor de geportretteerde permanent in gebed is voor de Heilige Maagd, ook al is het tijdelijk dichtgeklapt en weggeborgen in een foedraal. Het weerspiegelt zijn godsvrucht ook tijdens zijn afwezigheid.

Memling geliefd als portretschilder

Door zijn realistische en tegelijk idealiserende stijl was Memling heel geliefd als portretschilder. Van de eenendertig portretten - een derde van zijn hele oeuvre - die aan Hans Memling worden toegeschreven laat ik enkele typische voorbeelden zien.

Ook hier geldt dat de opdrachtgever bepaalde wat er werd afgebeeld en in grote lijnen ook, hoe het werd afgebeeld. Wanneer opdrachtgevers een portret bestelden, kwamen zij niet alleen een prijs overeen, maar kozen ook het formaat, de pose en het type achtergrond. De klanten van Hans Memling hadden de keuze uit neutrale achtergronden, interieurs, interieurs met doorkijk op een landschap of een openluchtlandschap als achtergrond.

De portretten van het echtpaar Portinari sluiten met hun egale donkere achtergrond aan bij het door Rogier van der Weyden zo populair gemaakte type, dat in Bourgondische hofkringen van het midden van de vijftiende eeuw bijzonder geliefd was. In Italië hielden schilders in die tijd nog vast aan het gestrenge profiel-portret, terwijl in de Bourgondische Nederlanden al vanaf 1430 gekozen werd voor het levendiger driekwartportret.

De portretten van Hans Memling zijn verbazingwekkend levensecht. De fysionomie is zo gedetailleerd dat zelfs de stoppels van Tommaso's opkomende baard en het littekentje in zijn kin getrouw zijn weergegeven. Op het portret van Maria Baroncelli zijn pentimenti te zien waaruit blijkt dat tijdens het schilderen wijzigingen werden aangebracht. Uit de rij fijne stippen rond de nek kunnen we afleiden dat het opmerkelijke halssnoer in een vroeger stadium hoger was geschilderd.

buitenlandse opdrachtgevers

De portretten van het echtpaar Portinari zijn de zijluiken van een triptiek waarvan het middenpaneel met een Madonna met Kind verloren is gegaan. Portinari bestelde dit drieluik samen met een paneel met Scènes uit de Passie van Christus met de echtelieden als kleine figuurtjes in de benedenhoeken, ter gelegenheid van zijn huwelijk met Maria Baroncelli.

De Florentijnse bankier Angelo di Jacopo Tani bestelde bij Hans Memling een drieluik met het Laatste Oordeel, een van de monumentaalste werken die Memling ooit uitvoerde. Het altaarstuk is nooit op de plaats van bestemming aangekomen. De galei waarmee het werd vervoerd werd op 27 april 1473, kort na het vertrek uit de Brugse voorhaven Sluis ter hoogte van Grevelingen gekaapt door kapitein Paul Bennecke uit Gdansk. Toen de buit werd verdeeld, werd Memlings altaarstuk aan de eigenaren van het kaperschip toegewezen. Zij maakten van deze buit op hun beurt een vrome donatie en schonken het aan de Mariakerk van Gdansk.

Op het gesloten drieluik knielen de opdrachtgever en zijn vrouw in biddende houding elk voor een nis, waarin de beelden staan van de Madonna met Kind en de Aartsengel Michaël.


De opdrachtgever van de Triptiek van John Donne in de National Gallery in Londen, kon geïdentificeerd worden aan de hand van wapenschilden in op de kapitelen van de twee middelste zuilen van het middenpaneel en in een glasraam op het rechterluik. Sir John Donne of Kidwelly was een ridder in dienst van het huis van York. Als officier onder Edward IV was hij tussen 1470 en 1483 herhaaldelijk aanwezig in Calais en Brugge.

laatmiddeleeuwse vroomheid

Het werk van Hans Memling werd lange tijd gezien als de uitdrukking van de eenvoudige, eerlijke, laatmiddeleeuwse vroomheid. Dat komt vooral tot uiting in zijn Andachtsbilder, kleine paneeltjes bedoeld voor privé devotie. Hoe verschrikkelijk het lijden ook is, Memling stelt het voor op een serene, haast vredige wijze. Een mooi voorbeeld is de paneelschildering met Christus aan de geselkolom in Barcelona

Jezus staat voor de geselkolom met gekruiste handen, die zijn samengebonden met een touw dat ook zijn middel omgordt. Links, rechts en achteraan op de vloer liggen telkens een roede van twijgen en een gesel met gebroken stok, de achtergelaten werktuigen van de beulen.

Het hele lichaam van Jezus is overdekt met bloeddruppels die uit puntige wonden opwellen. 'Doen sij Iesum begonsten te geesselen, soe begonsten sij dat van onderen opwaerts, opdat daer geen stat aen sijn lichaem en soude bliven onghequetst,' schrijft de middeleeuwse auteur van de Heimelike Passie.

na alle devote voorstellingen een prachtig naakt

Het schilderij Batseba in bad in de Staatsgalerie in Stuttgart vormde oorspronkelijk de vleugel van een triptiek van het type Gerechtigheidsbeeld in de rechtszaal van een stadhuis. Het verhaal van David en Batseba vormde in dit verband een voorbeeld van onrechtvaardig handelen dat door God werd bestraft met de dood van hun eerstgeboren kind.

Batseba is net uit het houten bad gestapt en wordt door haar dienares in haar onderkleed geholpen. Batseba voldoet aan het vijftiende-eeuwse schoonheidsideaal, zowel qua lichaamsvormen als qua gelaatstrekken. De gewoonlijk loshangende lange haren zitten verborgen onder een soort vijftiende-eeuwse badmuts.

In de lezing Bijbelse vrouwen in de middeleeuwse schilderkunst vindt u een afbeeldingvan dit schilderij.