Jacob van Maerlant, Spiegel historiael
De Ark van Noach
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek.

Historiebijbel, Utrecht, ca. 1430
Miniaturist Alexander Master
Middelnederlands, 65 x 90 mm
Folio 14 recto: De ark drijft op het water
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Bible historiale, Frankrijk, ca. 1375
Folio 10v: De ark drijft op het water
55 x 85 mm
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Historiebijbel, Utrecht, ca. 1430
Folio 14 verso: Noach zendt een raaf uit. De duif keert terug met een olijftak
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Bible historiale, Parijs, ca. 1320-1340
Miniaturist Sub-Fauvel Meester 95 x 95 mm
Folio 13 recto: Noach, zijn familie en de dieren gaan de ark binnen
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Historiebijbel, Utrecht, ca. 1430
Folio 15 verso: Dronkenschap van Noach
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Bible historiale, Frankrijk, ca. 1375
Folio 12 verso: Dronkenschap van Noach
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Bedford Hours, Parijs, ca. 1425
Latijn en Frans, 260 x 180 mm
Folio 16 verso: Verlaten van de ark
Londen, British Museum

Het vloedverhaal /De ark van Noach

De naam zondvloed is een vertaling van het Hebreeuwse mabboel, waarvan de betekenis niet precies duidelijk is. Het heeft te maken met harde regen. Het zou een oude naam kunnen zijn voor hemeloceaan.

De bijbel tekent de vloed als een strafgericht voor de zonde, maar deze achtergrond kent het Hebreeuwse woord niet.

Het Nederlandse woord zondvloed is niet afkomstig van zonde, maar ontstaan uit het Middelnederlandse sintvloet, grote vloed.

Ondanks de precieze aanwijzingen voor de bouw van de ark in Genesis 6: 13-16 zijn nagenoeg alle afbeeldingen verschillend.

In de vroege voorstellingen heeft de ark de vorm van een drijvende kist.

Gezien de gegeven afmetingen - omgerekend zou de ark 135 m lang, 25 m breed en 14 m hoog worden - kon Noach alleen maar een enorme drijvende kist bouwen.

In de verbeelding van de middeleeuwse mens krijgt de ark de vorm van een huis waarin het veilig schuilen is voor mens en dier. Een soort woonboot is ook een geliefde variant.

In de Spiegel historiael van Jacob van Maerlant, heeft de ark de vorm van een houten boot met een gouden hondenkop voor en achter. Daarbinnen bevindt zich een huis met verdiepingen en rode dakbedekking.
Achter de vier boogvormige vensters van de onderste verdieping bevindt zich telkens een dier en achter de drie vierkante ramen van de verdieping daarboven zijn een man, een vrouw en een jongen te zien.
De blik van mens en dier is gericht naar de linkerbovenhoek, waar de duif met een groene tak in de bek komt aanvliegen.

Dit is een van mijn favoriete afbeeldingen. Bovendien voel ik mij als Vlaamse meer vertrouwd met de Middelnederlandse Noé uit het verhaal volgens de Spiegel Historiael dan met de in mijn oren protestantse Noach.

Noach patroonheilige van scheepsbouwers en wijnbouwers

Als bouwer van de ark werd Noach het voorbeeld en de schutspatroon van de middeleeuwse scheepsbouwers en kuipers.

Noach en zijn zonen werkten aan de ark zonder eigenlijk te weten waarvoor hij moest dienen; zij hadden slechts Gods woord dat zij hem moesten bouwen.
Er waren geen uiterlijke tekenen van het naderend onheil en men kan met recht aannemen dat Noachs koppige volharding bij het bouwen van dit monsterachtige gevaarte hem tot het doelwit maakte van de spot van zijn tijdgenoten.

De tekstverklaring bij de afbeeldingen heb ik voor het grootste deel ontleend aan een geschrift van zestien eeuwen geleden, van een van mijn favoriete schrijvers, de kerkvader Augustinus. Zijn commentaren waren zeer gezaghebbend in de periode waarin de voorstellingen van deze lezing werden vervaardigd.

In zijn boek De Stad Gods, besteedt Augustinus een heel hoofdstuk aan het verhaal van Noach en de ark.

Daarin is hij voortdurend bezig om de tegenwerpingen van andere bijbeluitleggers - 'verklaarders' noemt hij hen - met vernuftige, vaak zeer ingewikkelde argumenten te ontkrachten.

Van Augustinus is ook de typologische vergelijking tussen Noach en Christus, en tussen de ark en de kerk.

De ark werd door Noach, de enige rechtvaardige uit het Oude Testament, gebouwd, gelijk de Kerk gebouwd is door Christus, de rechtvaardige bij uitstek uit het Nieuwe Testament.
De ark dreef op de wateren van de zondvloed om de mensen te leren dat de Kerk haar heil vindt in de wateren van het doopsel.
Zoals bij de zondvloed allen omkwamen, die niet in de ark waren, zo is alleen in de kerk redding te vinden.

Noach en zijn zonen beginnen het land te bebouwen en Noach plant een wijngaard. Als de druiven geoogst zijn, geperst en gegist, drinkt hij van de wijn en wordt dronken.
Letterlijk opgevat - zoals de middeleeuwse mens dat deed - hoefde dit niet te verbazen. Noach had nooit tevoren wijn gedronken en kende de bedwelmende macht ervan niet.

afstammelingen van Sem, Japhet en Cham verdeeld over de drie continenten

In zijn dronkenschap ligt Noach naakt in zijn tent. Zo ziet zijn jongste zoon Cham hem die hem bespot.
De oudere broers tonen meer respect voor hun vader; zij nemen een mantel, gaan achteruit de tent in, zodat zij zijn schande niet zullen zien en bedekken hem waar hij ligt.
Hiervoor worden ze met rijkdommen gezegend, terwijl Cham - eigenaardig genoeg in zijn zoon Kanaän - vervloekt wordt en veroordeeld om zijn broers te dienen.

Voor de joden en de vroege christenen verklaarde dit verhaal de verdeling der volkeren over de aarde. De afstammelingen van Sem, Japhet en Cham worden verbonden met de toenmalig bekende bevolkingsgroepen op de drie continenten.

Sem schonk zijn naam aan het volk der Semieten, de bewoners van Azië en het Midden-Oosten.

De afstammelingen van Japhet, de niet-joden, wonen in Europa. Vanaf het ontstaan van het christendom beginnen de christenen zich gelijk te stellen met de afstammelingen van Japhet.

De bewoners van Afrika gaan terug op Cham.

Folio 16 uit de Bedford Hours, samenvatting van het verhaal van Noach.

De lezing eindigt met folio 16 uit de Bedford Hours, het Getijdenboek van de hertog en de hertogin van Bedford, een prachtige samenvatting van het verhaal van Noach.

Linksboven zien we het verlaten van de ark.
Een van de schoondochters vertrouwt het nog niet helemaal en kijkt nieuwsgierig uit een raampje op de bovenverdieping.
Een groot gedeelte van de aarde is nog bedekt met water. De dieren moeten via een loopplank naar het vasteland.

Rechtsboven zien we het offer van Noach. Hij ziet er uit als een priester uit het Oude Testament.

Rechtsonder wordt de tweede episode van het verhaal gecomprimeerd in beeld gebracht.
Noach - hij ziet er hier uit als een vijftiende-eeuwse boer - snoeit de wijnstokken met behulp van een kapmes. Een van de zonen bewerkt de grond met een grote hak. De wijn wordt geperst in de perskuip.

Als laatste scène zien we Cham spottend voor zijn dronken vader staan.